Poëziefestival JA! JA!
Op een zaterdag vond in boekhandel Hijman Ongerijmd voor de tweede keer Poëziefestival JA! JA! plaats, vernoemd naar het gelijknamige gedicht van Simon Vinkenoog. Lira nam een kijkje, en werd verrast door het veelal jonge publiek en de sprankelende voordrachten.
Tekst: Deirdre Enthoven / Foto: Maurice Gemmeke
‘Plaats van ontmoetingen’, staat er groot op de muur van de Arnhemse boekhandel Hijman Ongerijmd. Een toepasselijke tekst voor wie deze avond graag (opnieuw) wil kennismaken met poëzie. Op de prettige beat van een aanzwellend jazzy muziekje druppelen de mensen langzaam binnen. Als de winkelruimte vol is, klimt organisator Wietse Leenders op een klein podium. Hij legt uit wat er te gebeuren staat vanavond. Gevestigde en nieuwe dichters zullen voordragen uit eigen werk, net als spoken word-artiesten en muzikanten. Tussendoor kun je een zogenaamd poëzie-consult krijgen en in de kelder vind je zowel beeldende kunst als Podium Eigenzinnig. Later op de avond draait DJ Phinny en mag er zeker ook gedanst worden. En om de literaire dorst helemaal te lessen, schenkt de bar een zogenaamde Simon Vinkenoog Gin & Tonic. ‘Maar, voor we starten gaan we eerst ‘Ja’ zeggen tegen de poëzie’, roept Leenders enthousiast. ‘Dus: wat zeggen we tegen de poëzie?’ ‘Ja!’ roept het publiek terug. ‘Dat kan harder, wat zeggen we tegen de poëzie?’ ‘Jaaa!’ schreeuwt het publiek, bijna uitzinnig.
Dan bijt de dichter en schrijver Daniël Vis het spits af. Hij werd bekend en ook gelauwerd om zijn drie dichtbundels, vorig jaar verscheen zijn eerste roman: Een woelend lichaam. ‘Ik heb ook een heleboel gedichten die niet in bundels staan’, vertelt hij, ‘daar draag ik er graag een paar van voor.’ Met zijn bekende, diepe stem en een perfecte timing leest Vis voor, het publiek is muisstil. ‘Ik ben tien jaar geleden gedebuteerd’, zegt hij even later in een een-op-een gesprek. ‘Maar het is weer net zo spannend als toen ik voor het eerst voordroeg. Achter de microfoon voelt het weer even kwetsbaar. Je bent zo goed als je laatste werk. Toch kom ik met plezier naar dit soort avonden. Ik schrijf voor mezelf, maar vind het contact met publiek belangrijk. Daarnaast luister ik graag naar andere dichters.’
Achterin de winkel geven voormalig Creative Writing-studenten Bram en Luna het eerdergenoemde poëzie-consult. ‘Als je vertelt wat je vandaag hebt gedaan of wat je vooral heeft beziggehouden, zoeken wij er een passend gedicht bij’, legt Bram uit, wijzend naar een stapel van zo’n twintig dichtbundels. Na afloop krijg je de titel mee op een klein kaartje, in een groen envelopje, om je persoonlijke gedicht thuis nog eens rustig na te lezen.
In de kelder van de boekhandel is het vochtig en ruikt het naar verschaald bier, alsof er al een feest heeft plaatsgevonden. In verschillende kleine ruimtes staan talige kunstwerken, zoals ‘Een waterig gedicht’, ingelijste poëzie waarvan het laatste deel niet meer leesbaar is omdat het lijkt te zijn uitgelopen door blauwe watervlekken. Achterin staan twee kleine rijen stoelen opgesteld voor het open podium. Kleinkunstenaar Milan Hendriks introduceert zichzelf in dichtvorm en zingt daarna een lied waarbij hij zichzelf begeleidt op akoestische gitaar. Indrukwekkend is vervolgens de jonge Roos Sinnige die een autobiografisch, rauw gedicht voordraagt. ‘Het is spannend’, vertelt ze na afloop, ‘zeker voor zo’n klein publiek. Maar het is vooral een kans. Ik schrijf ook proza en reportages, maar met poëzie kan ik mij het beste uitdrukken.’
‘JA! JA! is een viering van de poëzie’, vertelt Wietse Leenders aan de bar. ‘Literaire evenementen hebben vaak een stoffig imago. Wij kiezen bewust voor de festivalvorm, met verschillende podia. Boven met stoelen, hier beneden opgesteld voor een staand en bewegend publiek. Wij willen zo laten zien hoe leuk poëzie kan zijn.’ Na de eerste versie vorig jaar, lijkt dat goed gelukt. ‘We zijn helemaal uitverkocht’, grijnst Leenders trots. ‘En we zien naast trouwe klanten van de boekhandel vooral veel jongeren. Arnhem kent verschillende creatieve opleidingen. Het wemelt vanavond van de studenten. Poëzie heeft wat dat betreft ook meegelift op het succes van spoken word, dat al een jonger publiek had.’
In de winkel is inmiddels de volgende dichter begonnen, de zowel speelse als serieuze taalvirtuoos K. Michel. Tegelijkertijd gaat het publiek op de bovenverdieping uit zijn dak op een klankgedicht van de Zuid-Afrikaanse Marlene van Niekerk dat klinkt als hiphop. De avond is nog jong, maar stoffig gaat het zeker niet meer worden.